De langjarige overzichten van de temperatuur zijn gebaseerd op etmaaltemperaturen in de daggegevens van het KNMI. Daarnaast zijn gegevens opgenomen over de sneeuwbedekking en de aanwezigheid van een ijslaag.
Aan het einde van de regel staan de gemiddelde jaartemperatuur en het langjarig gemiddelde vermeld. De gemiddelde jaartemperatuur wordt volgens de richtlijnen van de WMO (World Meteorological Organization) berekend uit de gemiddelden van de maandtemperaturen. Elke maand telt even zwaar.
Het langjarig gemiddelde wordt berekend over de voorgaande 30 jaar. Om de tien jaar wordt op basis hiervan het 'normaal' vastgesteld.
Sneeuwbedekking
Voor de sneeuwbedekking is gebruik gemaakt van de sneeuwmetingen van de neerslagstations van het KNMI. De meeste KNMI-weerstations beschikken over een eigen neerslagstation. Waar dat niet het geval is wordt gebruik gemaakt van de gegevens van een naburig neerslagstation:
| Weerstation | Neerslagstation |
| Berkhout | Hoorn |
| Cabauw | Benschop |
| Ell | Stramproy |
| Lelystad vliegveld | Lelystad Eendenweg |
| Maastricht-airport | Beek |
| Rotterdam | Delft |
| Schiphol | Hoofddorp |
| Terschelling Hoorn | Terschelling Formerum |
| Vlissingen | Ritthem |
De sneeuwdikte wordt gemeten om 8 uur Universal Time, dat is 9 uur 's ochtends wintertijd.
Extrapolatie gemiddelde jaartemperatuur
Om een voorspelling te kunnen doen van de gemiddelde jaartemperatuur worden de temperatuurgegevens van het lopende jaar aangevuld met de gemiddelde temperatuur van de resterende dagen in de afgelopen 15 jaar (nu 1997-2011). De gemiddelde jaartemperatuur over deze periode is ongeveer 0,3 graden hoger dan het vastgestelde normaal over 1981-2010. Mede uit praktisch oogpunt is gekozen voor de gegevens van de laatste 15 jaar; van veel kleine stations zijn nog geen gegevens over 30 jaar beschikbaar. In de loop van het jaar wordt de geëxtrapoleerde temperatuur steeds exacter.
IJslaag
De aanwezigheid van een ijslaag is berekend op basis van het aantal 'vorsturen' met een correctie, zie ook toelichting uurgegevens. Een aangegeven ijslaag moet dik genoeg zijn om op te staan. In dooiperiodes is de ijslaag met een afwijkende kleur aangegeven. Dunnere ijslagen zijn niet aangegeven.
Hittegolf en koudegolf
Ook hittegolven en koudegolven zijn aangegeven. Het KNMI gebruikt de volgende definities:
Een hittegolf is een serie van minstens vijf zomerse dagen in Bilt (maximum tenminste 25 graden), waarvan er zeker drie tropisch zijn (maximum tenminste 30 graden).
Een koudegolf is een serie van minstens vijf ijsdagen in De Bilt (maximumtemperatuur lager dan 0,0 graden), waarvan op drie dagen de minimumtemperatuur lager is dan min 10,0 graden (strenge vorst).
Het KNMI gaat dus uit van de temperatuur in De Bilt. Op basis daarvan wordt vastgesteld of er sprake is van een landelijke hitte- of koudegolf. Op de overzichten van Logboekweer is uitgegaan van de temperatuur ter plekke. Er kan dan gesproken worden van een lokale hitte- of koudegolf.