Wat is fenologie
De fenologie bestudeert de jaarlijks
terugkerende gebeurtenissen in de levende
natuur, en dan met name de tijdstippen waarop
deze plaatsvinden.
De
ontwikkeling van de natuur vindt elk jaar
ongeveer op de zelfde manier plaats.
Voorjaarsplanten
bijvoorbeeld
verschijnen in een min of meer vaste volgorde.
Het zelfde geldt voor veel insecten, amfibieën
en broedvogels. Maar
voor de
exacte
timing
zijn
er
verschillen van
jaar tot jaar. Meestal is er daarbij
een
duidelijk verband met het weer. Na een zachte
winter en in een relatief warm voorjaar zullen
veel voorjaarsplanten eerder bloeien, insecten
zullen zich sneller ontwikkelen en sommige
vogels zullen eerder broeden.
De laatste decennia staat de fenologie extra in
de belangstelling in verband met
klimaatverandering. In welke mate komt het
voorjaar eerder op gang?
En welke
gevolgen heeft dit voor de onderlinge relaties
tussen soorten?
Met behulp van
fenologische waarnemingen is te zien hoe de
natuur reageert op relatief warme en koude jaren
en seizoenen, en daarmee ook op
klimaatverandering.
In
Nederland is veel informatie over fenologie te
vinden bij De
Natuurkalender,
onderdeel van NatureToday. Bezoekers van de website
kunnen melding doen van de eerste bloei van
voorjaarssoorten, de eerste waarneming van
vlinders of vogels en de ei-afzetting
van amfibieën.
Tot 2014 zijn
jaaroverzichten
gepubliceerd, met o.a. de mediaan van de eerste
bloeidatum van een groot aantal soorten. Daarna
zijn er geen jaaroverzichten meer verschenen,
maar de waarnemingen zijn nog wel in te zien.
Klik op de link voor
alle waarnemingen van de eerste bloei per
week.
Gebruik van de
temperatuursom
Om na te gaan hoe het
verband is tussen de temperatuur en de
ontwikkeling van de natuur in het voorjaar kan
gebruik gemaakt worden van de
temperatuursom
(engels: Growing Degree Days).
Dat is de
optelsom van alle positieve etmaalgemiddelden
van af een bepaald moment. Soms wordt ook de
temperatuur boven een bepaalde drempelwaarde
genomen. Logboekweer.nl
berekent de temperatuursom vanaf 1 januari. Er
is veel verschil tussen de jaren. In 2018 heeft
het voorjaar veel vertraging opgelopen door de
vorst eind februari en begin maart. In 2014 was het voorjaar erg vroeg, op de
meeste plaatsen het op twee-na vroegste ooit (na
2007 en 1990).
In de figuur hieronder zijn de bloeitijden van
voorjaarsplanten (bron: De Natuurkalender)
uitgezet tegen de temperatuursom (weergegeven
met een kleur).
Klik op een link voor de volledige figuur:
1982 - 2023
of 1938 -
1979.

Zoals te
verwachten is er voor de meeste soorten een
duidelijk verband tussen de ontwikkeling van de
temperatuursom en de bloei. Het verband is niet
één op één.
In het algemeen zijn vroege en late voorjaren op
basis van de temperatuursom in een 'gedempte'
vorm terug te vinden in de bloeitijden.
Temperatuursom en
langjarig gemiddelde
De verwachting is dat het voorjaar door
de klimaatverandering steeds vroeger op gang
komt.
Om na te gaan
in hoeverre dat het geval is
zijn langjarige gemiddelden berekend van de
temperatuursom, steeds voor
periodes van 30 jaar, zie figuur.

We zien dat de temperatuursommen steeds
vroeger worden bereikt. De temperatuursom van
250 werd in de periode 1981-2010 9 dagen vroeger
bereikt dan twintig jaar eerder. Het verschil
met de periode 1941-1970 is zelfs 15 dagen (klik
hier voor
de volledige en actuele figuur). Voor de hogere
temperatuursommen zijn de verschillen iets
minder groot. De gevonden verschillen komen in
grote lijnen overeen met de door de
Natuurkalender geconstateerde steeds vroegere
bloei. De laatste jaren gaat de verschuiving
minder hard. Wanneer we de gemiddelden over
periodes van 10 jaar uitrekenen (klik
hier) dan
zien we weinig verschil tussen 2000 en 2019.
Maar die periode is te kort om uitspraken over
te doen, wat te zien is aan het grillige verloop
van de data in eerdere
jaren. Niet voor niets is 30 jaar in de
klimaatwetenschap
de norm.
Ruimtelijke verdeling van de temperatuursom

De temperatuursom loopt in
het zuidwesten bijna altijd voor op het
noordoosten. Het kan meer dan twee weken
schelen. Vaak zien we de hoogste waarde in
Westdorpe (Zeeuws Vlaanderen), of elders in
Zeeland, en de laagste waarde in Nieuw Beerta (noord-oost
Groningen). Na vorstperiodes loopt Stavoren vaak
achter, en vanaf april lopen de Waddeneilanden
achter door het koude zeewater.
Klik
voor kaarten met recente gegevens (2021, 2020, 2019, 2018, 2017, 2016,
2015,
2014) of van eerdere periodes:
(2011-2013),
2001-2010,
1991-2000,
1981-1990,
1971-1980.
Op de kaartjes kun je ook zien in hoeverre de
temperatuursom van De Bilt voor of achter loopt
op het gemiddelde van eerdere periodes.
Temperatuursom en vorstschade
De temperatuursom
zegt ook iets over de vorstgevoeligheid van de
natuur. Wanneer de ontwikkeling van planten en
bomen eenmaal op gang is gekomen zijn ze
gevoeliger voor (strenge) vorst dan midden in de
winter. Dat bleek weer na de winter van
2011-2012. De maanden december en (het grootste
deel van) januari verliepen zeer zacht. Eind
januari viel de kou in, met een heuse koudegolf.
De eerste tien dagen van februari waren de
koudste in bijna 100 jaar. De rest van februari,
en maart verliepen weer heel zacht. De kou bleek
duidelijk gevolgen te hebben sommige
voorjaarsplanten, bomen en struiken. Direct na
de vorst was al schade aan narcissen te zien.
Die stonden bij de vorstinval al ver boven de
grond, en konden er kennelijk niet goed tegen.
Ook bijvoorbeeld haagligusters, de rode
kerspruim en de perenbomen hebben in 2012
(veel) schade opgelopen.
Verband tussen
berekende temperatuursom en bloei nader
onderzocht
In de figuren hier onder
is het verband tussen temperatuursom en
bloeitijd voor twee voorjaarssoorten nader
onderzocht. Klik
hier
voor een PDF met meer soorten.


Voor speenkruid blijkt de temperatuursom veel
meer bepalend te zijn dan de datum. Voor
bosanemoon zien we dat bij een vroege bloei de
temperatuursom al verder opgelopen is dan bij
een late bloei. Dat is het zelfde verschijnsel
dat we hier boven terugzagen: de bloeitijden
volgen de temperatuursom in een gedempte vorm.
Voor heel vroege soorten zoals sneeuwklokje en
hazelaar zou het beter zijn om de temperatuur in
december mee te rekenen. En voor wat later
bloeiende soorten (vanaf april) kan beter met
een drempelwaarde gewerkt worden (bijvoorbeeld
temperatuur boven 5 graden). Ook de
voorspelmodule van de Natuurkalender werkt op
deze manier. De temperatuur(som) is overigens
niet de enige factor die bepalend is
in de
fenologie. Ook de hoeveelheid (zon-)licht, de
vochtvoorziening en andere factoren
spelen een
rol. |
Boerenkrokus overvallen door koudegolf (2012)
Foto Bart Vreeken
Sneeuwklokje Foto Ton Denters
Kleine vos op Boerenkrokus (5 maart 2013) Foto: Bart Vreeken
Kleinhoefblad Foto Ton Denters
Maarts viooltje Foto Ton Denters
Sleedoorn Foto Bart Vreeken

Echte
koekoeksbloem Foto Ton Denters |